we appaloosa

•april 18, 2010 • 4 reacties

Dear Customer

We sincerely apologise for the cancellation of your flight departing on the 16th April 2010… Waarom denk ik bij ’t woord apologize altijd aan goddelijke paarden, drank, raketten zelfs? En dan vergissen ze zich nog een dag. 17! …The flight has been cancelled because of the ongoing closure of the controlled airspace in the UK, Ireland, Belgium, Holland and Scandinavia following the volcanic eruption in Iceland. Vrijdag 18:32;41.

Some, guys have all the luck. Sjanske dat ik zo vroeg verwittigd wordt, meer dan 14 u voor vertrek. Het vergt een klein beetje improvisatie want de wagen heeft sinds màànden geen onderhoud gehad. En was ik die week niet van plan naar de garage te bellen? Zeker weten, mijn dochter is er getuige van: ik stond mèt haar in de garage, maar ik moest bellen als ik geen half uur wou wachten… Een half uur was teveel, we werden verwacht.

Ik had het al in ’t snotje dat Ryanair niet zou vliegen – kon die maatschappij maar niet bereiken – dus toog ik op aanraden van de zoon naar Auto5 op vrijdag 17u. Daar moet je zijn, mensen, als je vliegtuigmaatschappij het laat afweten. Ik ging voor een beetje olie (péperduur zeg, zo’n literke kost 23 euro) en kwam met vier spiksplinternieuwe banden thuis. Spotgoedkoop zeg:maar 250 euro en niet eens wit product, nee nee: op koninklijke wielen reed ik Frankrijk door, op Uniroyal’s! Van 3° en ijs afkrabben in den Belge tot een zwetende 25° bij aankomst en France. Ja, ja, jullie hadden 27°, ‘k weet het. Maar of jullie evenveel gezwoten en gezwoegd hebben als dees hier, dàt betwijfel ik.

The gigolo by Charles Bukowski

•april 16, 2010 • Geef een reactie

Dimmen

•april 13, 2010 • 2 reacties

Ik wandel zijn kamer binnen . Ogenblikkelijk kijkt hij op en trekt zijn slaapwezen in duizend grimassen. Met lede ogen hoor ik hem aan:- Madame, je peut pas boire, ni manger, nu faire pipi. C’est vrais, ça ne vas pas, il faut voire un docteur. Zijn handen trillen terwijl hij rechtop in bed gaat zitten. Perseveraties. Honderdmaal per dag herhaalt hij hetzelfde telkens een witte schort in ’t vizier komt.


Ik leg mijn hand op zijn schouder om hem tot kalmte aan te manen. Hij kijkt me steels aan en herhaalt wat hij juist gezegd heeft. – Kom, Paul, naar de badkamer, je moet je omkleden. Ca ne va pas, je peut pas…. stuntelt hij voor de spiegel maar neemt toch zijn washand ter hand. Ik laat het water stromen, hij dompelt zijn sponsen hand erin en wrijft stroef over zijn gezicht, draait zich naar mij om: ça ne vas pas, il faut voire un docteur

-Paul, kijk eens in de spiegel. We kijken samen naar ons spiegelbeeld.

-Lach eens, probeer ik met een glimlach maar heb dadelijk spijt van mijn suggestie want daar breekt zijn gezicht in verdriet open. Hij huilt en snikt met het hoofd gebogen. Ik wend mijn blik af, voel mijn eigen vat borrelen. Stomme zet, die fout bega ik niet meer. Met grote halen was ik zijn rug, grondig masserend, ik wil dat hij voelt, iets anders dan verdriet. Mijn bekommernis, mijn wil om hem te bereiken, de sleutel zoek ik, sinds ik  1 maart mijn intrede deed op psychogeriatrie.

Begeesterd pluis  ik zijn dossier uit want wie was Paul voor zijn lichamelijke preoccupatie, voor het obessief compulsief gedrag boven kwam, maar ik vind bitter weinig. Wel dat het al zes jaar aan de gang is, dat ‘men’ niet weet hoe hem te behandelen, dat hij al overal is opgenomen, ook in psychiatrie en vandaar naar ons. Cognitief zit het nog goed, het bezoek van zijn lieve vrouw illustreerde dit overduidelijk. Terloops hoor ik dat er recent een seminarie over dit unicum gegeven werd.

En wij,  verpleegkundigen daar niets van af weten??? Ik die me suf pieker hoe ik met Paul kan omspringen. Gezien het gebrek aan algemeen beleid laat ik mijn buikgevoel spreken, haal geregeld de truken boven die ietwat effect hebben: op nummer 1: afleiden met gelijk welk onderwerp, vragen stellen om hem voor te zijn, negeren, een time-out, hem te ruste leggen, luisteren en mijn hersenen pijnigen voor een origineel antwoord, iets anders dan ‘mais si’. Maar of dit wetenschappelijk is? En dan horen van een seminarie. Ik kruip meteen in mijn pen en stuur een mail naar de als- ik -u-niet-zie-dan-schrijf-ik-u-wel hoofddokter als daar Madame de assistente het buro binnenwandelt. Aanstonds stel ik de vraag:

-Mag ik een verslag van dat seminarie? Ze gunt me hooguit één blik bij haar wedervraag:

-Waarom?

-Waarom!!!

-Ja, dat is alleen voor de dokters en psychologen.

Dimmen, dimmen,dimmen.

je trots te zien

•april 12, 2010 • 2 reacties

12 april 1979, witte donderdag

ik herinner het me

als was het gisteren

jij en ik, vel op vel

mijn dochter, mijn zoon

het misverstand van één tel

zoon en vader nu,  ik ben er

al aan gewend

je trots te zien

glunderen, vast voor nog meer

dan een jaar of tien

31 dan, ’t kan niet stuk

dikke kussen , als vanouds

en véél geluk

je moes

titel 1: moeder, waarom leven wij?

•april 8, 2010 • 3 reacties

titel 2: Camionette en huis te koop.

titel 3: Vader, waarom slaap ik niet?

titel 4:  Ze zou niet in mijn schoenen willen staan.

titel 5: Weg droom, weg lief, weg geld.

titel 6:  Maar ik heb wel een huis in Frankrijk.

Even nog, want:

inkomsten: bruto loon: 3400; netto: 1793

maandelijkse vaste kosten:

                                                                470: huur

                                                                 300: studies en alimentatie zoon

                                                                 300: raming vaste kosten Frankrijk (belastingen, taksen, water , el…)

                                                                 700: renteloze lening aan ex vanaf 01-10-10

                                                                 72:  pensioensparen

                                                                 xxx: voeding, brandstof, verzekeringen, kledij….

Te koop: vanaf 01-10-10: Ford Transit superbusje, 135000 km

                                                        Ferme ferme Chalossaise uit 1890, 68 are, bezoek mogelijk in juli en augustus

meer foto’s: www.entrelespassiflores.com, klik op blog

Keintizolang?

•april 4, 2010 • 8 reacties

Wetend dat hij ‘de’ vraag weer zou stellen verging me de lust voor bezoek.  Het was al een maand geleden, ik kon het niet langer uitstellen. Sinds jaren loop ik met het besef dat  het morgen of vandaag zijn laatste dag kan zijn. Hij verwacht me, maar weet nooit wanneer ik zal komen. Het bellen hebben we afgeleerd; ‘valpreventie’ en hardhorigheid zijn één van de redenen en dan nog: waarom bellen als je gaat komen?

Dat was anders verleden jaar, als ik geluk had: dwz: als hij vlak bij de telefoon zat, de lijn goed was, hij goedgeluimd, wakker  en goedhorend was, dàn liet ik hem zelfs de kikkerserenade horen in Frankrijk ‘du létang du meunier d’ à côté’. Een uur lang belden we dan. Nog steeds volgt hij het weer, ginds, of ik er nu ben of niet, daar, onder Bordeaux.

Zonnend achter het glas kijkt hij blij verrast op van zijn boek. . ‘Ah! zejedaor!’, ‘Joak, pa, kbein terug’. ‘Ol lang?‘ ‘Nenk, een week zal’tzen, wa zejantlezen?’ ‘Van de prehistorie’. Pa leest geen simpel romannetjes, tenzij in ’t Frans of Duits en dan nog moet het Gonoree de Balzac zijn of Heinrich Weisichnicht… behalve voor wetenschap, dan mag in ’t Nederlands. Ik blader door het boek, hij duidt me de trilobieten aan, en toch straf dat er zoveel miljoen jaar geleden al leven was, of ik wel besef wat een miljoen jaren betekent? Nee, maar 95 jaar bv. wel. En dat ik de vogelkooi kom verschonen, dat hij morgen naar de paasbrunch moet en dus vooral niet eten in het rustoord, hamer ik erin. Ik vul het bakje met granen en daar komt de onvermijdelijke vraag:

-Oewestmê de liefde?

Heb ik  iets gehoord? Nee, ik ben te druk bezig. Hij zegt mijn naam en herhaalt de vraag. Zie ik daar nu iets van pretlichtjes in die asymmetrisch gekleurde ogen twinkelen?

-kZoetnieweten, pa. Zucht.

Dat hij vernomen heeft dat hij op vrijersvoeten is? Kijkt me veelbetekenend aan. De tam tam heeft zijn werk gedaan.

-Mê wie? wil hij weten.

-Me nen hwogge pief.

-Doar zet evengoe crapuul tussen, van woar is ze?

-Mo, pa, ’t ei gjien belang.

-Keintizolang, van vroeger?

-Belange ni, woppenal twjê maond.

-Oekandanu?

-Mê de kompjoeter kandadallemoal, pa, tegenwoordeg geroak  je zwo an u gerief.

-Es ’t ol af in Frankrek, ge moet em ni betoale vwor da ’t af es, zenne.

Hm.

In gedachten stap ik met je mee

•maart 31, 2010 • 3 reacties

Suffend achter het stuur, Santana op ‘u’ decibels om wakker te blijven. Smachtend naar slaap, semelen de shoots binnen. Van gisteren en vandaag. En weer sla ik richting ‘thuis’ in terwijl ik geen thuis meer heb. Een stuk huis wel. Ik keer mijn stuur en plots merk ik hem op, rechts van de baan,  de politieman geknield in de schemer achter zijn verrekijker op statief.  WTF?

Zijn lief , gisteren. Hij heeft zich het perfecte lief aangemeten, in niets op mij gelijkend, als dat geen opluchting was. Ze droeg wel mijn kleur en hij dat rood hemd, dat we samen zorgvuldig uitgekozen hadden, ginds. Zij zal zijn zaakjes regelen, iets waar hij noch ik  – de chaote, de van de troon gestoten ex-genote – in uitblonken. Gearmd lopen we langs  zijn huis in de Kwezelstraat. ‘Daar woont hij’, wijs ik, we zullen vast elders ons plasje moeten doen. ‘Ja, daar in de Zeppos‘, wijst zij op haar beurt, ‘naar ’t schijnt is ’t daar goed’. Welwillende waiters walsen langs bar en tafels. En dan is er plaats voor twee en een wijntje.

-Vertel, vertel.

-Nee, vertel gij!

-Gij eerst.

-Doe eerst je pakje open. Ze bekijkt nieuwsgierig de kleine spullen in het blauwe kaftpapier. Ik weet dat haar rugzak al gepakt is, zorgvuldig gewogen en toch zal ze het nodig hebben. Een pakje papieren zakdoekjes ‘voor de eerste tranen’, leest ze harop.

-Ho, die zullen rap op zijn, nog voor ik in ’t Baskische Saint-Jean-Pied-de Port ben! En zijn dat apart verpakte koekjes? vraagt ze. Nee hoor, bruistabletten voor vermoeide voeten. En dat? Een Europese landkaart met alle wegen naar Santiago de Compostella.

-Die laat ik thuis.

We lachen , smullen, hebben het over het ‘kruis-punt’ in ons leven, over gemis, verlies en loslaten en  over forfait geven voor de pelgrim-voordracht dezelfde avond, ik toch. Te moe, te weinig slaap. Een innig afscheid op de stoep. In gedachten stap ik met je mee. Ook dat stond er.

http://www.tijdonderweg.blogspot.com/

als ’t gezegd moet ’t gezeid worden

•maart 30, 2010 • Geef een reactie

…”t is schuin staan, die eerste, die twee

doe die dicht da ge pijn hebt, ja

doen, lazen, lazen, als die kinders zo wei vertellen

als ’t gezegd moet ’t gezeid worden

werken ni voor een ander

’t is triestig

hier en d’ander twee

ze doet dat zelf, hé

dat dat los is, kan niet blijven duren

eigenlijk mogen van de hele winkkel niet zijn, iets vertellen, iets

als ’s morgens komt

last schoon eersteklas doen

vijf minuten geten

van ’t hele jaar, d’ hele week!

een mens, die ze vijf, zes, voor mij moeilijker, veel meegeweest zijn

veel over gesproken zeggen

is wel niet gemakkelijk, ’t is nog zo vroeg, geeft aan de kinders maar ’t brengt niet op…’

 

Men zegt dat ze véééééééééééééél beter is, dat ik ze niet zou herkend hebben een paar maanden terug, nu praat ze tenminste!

Zuiderse zon

•maart 27, 2010 • 2 reacties

– Sander, nu ga ik even rusten, waarschuw ik grote zoon na het middageten.

Zoals verwacht vindt hij me niet, roept: ‘ma, waar ben je?’

Met tegenzin , want half soezend, antwoord ik luid genoeg om  het niet te moeten herhalen:  ‘hier, op de parking , uit de wind, achter ’t busje.  Hij haalt er een stoel bij en vraagt wanneer we verder gaan werken, vandaag wou hij samen-werken. Aan de isolatie van de paardenstal. Gisteren was hij met mortel en stenen in de weer.

‘Straks’,  zeg ik met gesloten ogen en steek mijn hand uit. Alsof het vroeger was.

Samen op de sofa. Gebiologeerd kijken naar Lasse’s Hallstrom: My life as a dog.  We zien Ingémar aan de slaapkamerdeur van zieke mama. Ze steekt haar hand uit. Voor Ingémar het sein dat hij binnen mag.  Een tel later houdt hij haar hand vast.

-Dat doe jij ook, hé , mama, zei mijn toen acht-jarig kind. We zijn twintig jaar verder en net als toen neemt hij mijn hand in het zijne.  Zo’n grote ‘pol’, ruw van de glasvezels.

-’t Zijn toeren, hé make.

Make zwijgt. Laika is dood. Zij leeft nog en de zon is  gratis.

and now, something completely different

•maart 24, 2010 • 5 reacties

A nice, calm and respectable lady went into the pharmacy, walked up to the pharmacist, looked straight into his eyes, and said,

“I would like to buy some cyanide.”   The pharmacist asked, “Why in the world do you need cyanide?”

The lady replied, “I need it to poison my husband.”  The pharmacist’s eyes got big and he exclaimed, ” I can’t give you cyanide to kill your husband. That’s against the law! I’ll lose my license! They’ll throw both of us in jail! All kinds of bad things will happen. Absolutely not! You CANNOT have any cyanide!”

The lady reached into her purse and pulled out a picture of her husband in bed with the pharmacist’s wife. The pharmacist looked at the picture and replied, “Well now, that’s different. You didn’t tell me you had a prescription.”

Avec tous les Chinois, mais plus avec moi

•maart 19, 2010 • Geef een reactie

Tinternet lukt hier maar half, ik mag ruim drie minuten wachten – ‘kweetet, wat is nu 3 minuten – maar handig is anders als je een paar mails moet beantwoorden. En  net toen ik haar wou schrijven kwam haar sms binnen.

-‘C’est quand que tu viens? J’ ouvrirai le portail et je mets les clés dans la boîte. Prudence. Bisous.’  Pas overmorgen, bericht ik mijn Franse buurvrouw, en ’s avonds laat want we komen busjes-gewijs: traag dus. ‘ t Lijkt al een eeuwigheid dat ik er was. Ik herinner me van de laatste keer dat ik al een week op voorhand aan het inpakken was, maar nu? Met een klein hartje stond ik naar die machinerie in de Makro te kijken. Bosch zou een goed merk zijn. Als ik de prijskaartjes bekijk ook een duur merk. En om het me gemakkelijk te maken staan er natuurlijk  twéé Bosch decoupeerzagen, welke pak je dan? De duurste? Is er iemand die me kan informeren? Nee, die is net gaan eten. Toch makkelijk met een man aan je zij.

Singels tussen 50 en 60 zijn ’t minst happy, lees ik in de gazet. Hoe-zou-da-komen? Dan ga je al eens vlugger  in op een ogenschijnlijke hunkerende vraag : ‘wanneer zien we mekaar nog eens?’ nadat we mekaar pas gezien hadden. Ho, is de nood zo hoog? Ja, mij om ’t even, mail je dan en je geeft 3 avonden waarvan hij dan de eerste – die je ’t minst verkoos – uitpikt. Gaan we wandelen? Ja hoor, laat ons wandelen. En, en, en, denk je erbij. Nee, niet wat jij denkt: gewoon: wat  eten en dan ergens op café een pint pakken. Een hartelijk weerzien volgt, je biedt bewust je wang zodat hij en …zich niets in ’t hoofd haalt. Je wil eerst op café want je moet zonodig. Je praat wat bij, niet te lang want straks sluit het domein misschien. Tijdens de wandeling haalt hij twee keer de gsm boven. Je vraagt nog iets en zegt nog wat en dan zwijg je, het mag ook eens van de andere kant komen. En dan zie je eindelijk zijn lippen bewegen:

-Wil je mij naar dat station brengen?

-Nu al, tis geeneens half zeven?

’t Is stil in de wagen en bij ’t afscheid zeg ik het hem:

-Je moet me niet meer vragen.

Verbazing alom. Waarom niet?

-Omdat je de hete adem van vrouwlief heel de tijd in je nek voelt.

Getrouwde mannen…

!

Avec tous les Chinois, mais plus avec moi.

Droits de réproduction

•maart 18, 2010 • 3 reacties

In de lades van de commode vind ik niets en het onderzoek in de kast leverde ook niets op en plots voel ik me een inbreker. Wat ga ik verzinnen als er iemand binnenkomt? Ik weet het niet. Een zakdoek zou een flauw excuus zijn. Zo slecht in liegen vind je geen ander. Geef op, spreek ik mezelf in en verlaat kamer 207. Heradem als ik weer in de gang sta.

Ben ik nu ongelukkiger? Nee, het komt vast uit. Ik stap naar de eetzaal waar heel de afdeling aan het ontbijt zit. Daar ontwaar ik hem, de kleine en meest corpulente maar wel erg verzorgde bejaarde. Ik ga hem vandaag extra in de gaten houden, te benieuwd. Zie mij hier popelen op een paar woorden. Zevenentachtig jaar is hij en pas begonnen aan zijn memoires, werd er tijdens de briefing gezegd, iets met een fiets…

Antoon veegt eindelijk zijn mond af met zijn serviette, hij heeft zijn puffs gehad en begeeft zich nu langzaam naar de zithoek met zijn rollator. Stap voor stap,  hij doet wel tien minuten over twintig meter, maar ik ben geduldig. Het ochtendwerk zit erop, ik kan rustig de zetel naast hem inpalmen om een gesprek aan te knopen. Daar gaan we. Antoon studeerde filosofie en theologie. Vandaar. De link met het seminarie is gauw gelegd. Eerst bij de witte paters in Boechout en dan naar ’t bisdom, halverwege hield hij halt en trouwde een weduwe met drie kinderen. Of hij owv het celibaat eruit stapte? Grijzig  kijkt hij in mijn ogen bij de vraag. Nee, zegt hij want mijn vrouw wou geen kinderen meer. Arme man, denk ik stilletjes.

Een zwart kaft ligt op de rollater, ik kan het eindelijk ter sprake brengen. Ik lees hardop terwijl ik het in zijn bijzijn overschrijf:

‘Het was nog daglicht toen Antoon per fiets de Verbondstraat uitreed, rechtstaande op de pedalen richting Terninckstraat, zo sterk was de wind. De nieuwsberichten werden vreselijk…

1800 doden in Holland, in 1953, vertelt hij en over ‘Droits de réproduction’ als zijn boek ooit uitkomt.

Dat ben ik al flink aan het schenden. Maar zie, ik heb zijn naam veranderd.

Son(nee, toch liever niet)

•maart 14, 2010 • 5 reacties

Vluchtig had ik een blik op haar gegooid. Ik wist niet wie ze was, waarom ze in ’t bureau stond noch in welke functie. Er is veel nieuw voor mij daar op Eenheid xxx. Wat had ik geregistreerd? Kleine vrouw, donkerharig, kort geknipt, niet onsympathieke look. In de la vond ik de priknaalden en begaf me naar mijn patiënte. Bij de verbandtafel in de gang bereid ik de insuline-injectie voor , maar wordt onderbroken door miss korthaar met een : ‘Ben jij niet ‘puntje puntje puntje’, ik zag je naam op het bord?!’ Met de spuit nog in de handen keer ik mijn blik in de richting van de woorden, bekijk het vrouwmens eens beter als daar plots een teken van herkenning komt aanwaaien. Die ogen, zelfs nu ze lachen, alleen zij…

Ik had  ‘nee’ moeten antwoorden, zeggen dat ik ‘vraagteken, vraagteken, vraagteken’ was maar ’t was te laat.

-Son, ben jij dat!? breng ik uit. Ik wist niet of ik blij moest zijn of mocht vloeken maar dit veronderstelde een happy discovery, veel tijd om iets te uiten kreeg ik niet want vlam, daar kwam het al:

Wist je wel dat jij mijn plaats hier inneemt! Hihi.

Dat wist ik hoegenaamd niet maar wel dat ze in de klas zat van mijn ex. Blond, langharig tuig – korte benen in kleermakerszit – sigaretten rollend boven een vadsig buikje, lurkend aan het grauw blaadje om dan als volleerde – ik rookte nog niet – zwaar inhalerend quasi onverschillig deel te nemen aan het gesprek. Een jaar hoger, dus niets mee te maken, amper een woord mee gewisseld.

Ze haalt enthoesiast herinneringen op, ik probeer ook van -nee maar-Son(ja)-wat-een-toeval-en-wat-zie-je-er-goed-uit-met-je-twintig-kilo-minder.

Ik heb nog 42 gewogen na mijn zwangerschappen. Ewel ja, ook goed, ik zwijg al over het dubbele tijdens mijn zwangerschappen (maar ben ik ook niet vijf koppen groter dan jij?).

En niet te veel lelijks achter mijn rug vertellen over mij, hé, grapt ze nog snel bij ’t buitengaan.

Niet te veel of niet te weinig? Mag ik dan niks zeggen over die doelgerichte klap in mijn gezicht op die fuif? Dat was een voorrecht van mijn moeder, weet je wel en bij gelegenheden, hij hoger afwezigheid, van mijn oudste zus. Daar kon ik me als kind aan verwachten als ik me niet in tienduizend bochten wrong , maar jij, Son? Was het omdat ik bestond?!

Nee, het was een vergissing, zei je nadien,  je meende dat ik naar je lief zat te lonken. Lonken, ik?  Je had mijn voorhoofd niet ontcijferd.

Kut! wil ik naroepen.

Hoe zou dat klinken door die lange gang?

You should’ve left the light on

•maart 13, 2010 • Geef een reactie

I’ll remember it
And Dublin in a rainstorm
And sitting in the long grass in summer
Keeping warm
I’ll remember it
Every restless night
We were so young then
We thought that everything
We could possibly do was right
Then we moved
Stolen from our very eyes
And I wondered where you went to
Tell me when did the light die
You will rise
You’ll return
The phoenix from the flame
You will learn
You will rise
You’ll return
Being what you are
There is no other Troy
For you to burn
And I never meant to hurt you
I swear I didn’t mean
Those things I said
I never meant to do that to you
Next time I’ll keep my hands to myself instead
Oh, does she love you
What do you want to do?
Does she need you like I do?
Do you love her?
Is she good for you?
Does she hold you like I do?
Do you want me?
Should I leave?
I know you’re always telling me
That you love me
Just sometimes I wonder
If I should believe
Oh, I love you
God, I love you
I’d kill a dragon for you
I’ll die
But I will rise
And I will return
The Phoenix from the flame
I have learned
I will rise
And you’ll see me return
Being what I am
There is no other Troy
For me to burn
And you should’ve left the light on
You should’ve left the light on
Then I wouldn’t have tried
And you’d never have known
And I wouldn’t have pulled you tighter
No I wouldn’t have pulled you close
I wouldn’t have screamed
No I can’t let you go
And the door wasn’t closed
No I wouldn’t have pulled you to me
No I wouldn’t have kissed your face
You wouldn’t have begged me to hold you
If we hadn’t been there in the first place
Ah but I know you wanted me to be there oh oh
Every look that you threw told me so
But you should’ve left the light on
You should’ve left the light on
And the flames burned away
But you’re still spitting fire
Make no difference what you say
You’re still a liar
You’re still a liar
You’re still a lawyer

 Sinead O’Connor

Heb jij dat?

•maart 9, 2010 • 12 reacties

Ze gaat  naar de academie. Eén keer in de  week, die dochter van mij. Dat flower power meisje. Kijk, mama, tomaten. Wat? Heb jij dat…?!  Ja.

Ze glundert. Ze gaat ook graag naar Marokko, daar is ze net van terug. Weer helemaal opgeladen aan  zon, aan vrijheid, aan liefde van ’s ochtends tot ’s avonds en  kijk, mama, maar tweehonderd vakantiefoto’s. En ’t is waar, zo lang duurde het niet, ik gaf er meer commentaar bij dan zij. Olijfjes bij een porto en kletsen tegen honderd in d’uur over vroeger en nu en misschien de toekomst van weer een half jaar weg zijn. Laat die ‘misschien’ maar vallen mama, we doen het sowieso in september. Weer een reden minder om hier te blijven. Haar broer belt aan en pakt de pot uit de kast. Volgende maand is ook hij weg, naar Azië. Ik ben maximum vier maand weg, hoor mama.

Mama hoort het.